Nazorg

En dan is alles voorbij.
Het huis is leeg en stil of moet leeggeruimd worden.
En hoewel er in de eerste weken misschien elke dag nog post komt, is alles anders.

Mensen zeggen bij het condoleren vaak :”Je mag me altijd bellen”, maar iemand in rouw die zich alleen voelt en verlaten, brengt het niet op om anderen te bellen.
Ze willen zelf gebeld worden, of opgezocht.
Iemand die langskomt, gaat zitten en luistert.

Een week na de uitvaart kom ik langs.
Even horen of alles goed was bij de uitvaart, maar vooral horen hoe het nu is.
Vaak betekent dat : opnieuw luisteren naar het hele verhaal.
En vaak ook : naar angsten en/of onzekerheden over de toekomst.
Maar ook : Kijken of er een netwerk is voor deze mens.
Zijn er mensen in de familie- of vriendenkring die hem/haar nabij zijn?
Die bellen, een bezoekje brengen, een oogje in het zeil houden, luisteren, troosten?
Eén mens die luisteren kan is al genoeg.
En als die er niet is?
Dat blijkt soms voor te komen.
Dan bied ik aan om over een paar weken nog eens te komen.
En bij dat volgende bezoek bekijken we samen of er nog een bezoek nodig is.
Mettertijd bouw ik dit af, verwijs eventueel naar maatschappelijk werk voor deelname te zijner tijd aan een rouwgroep of adviseer een bepaald boek om te lezen.

Een jaar na het overlijden laat ik door middel van een briefje even weten dat ook ik er nog aan denk en hen sterkte wens.